Beëindiging terbeschikkingstelling bij ziekte uitzendkracht

Mag in het uitzendbeding worden opgenomen dat de terbeschikkingstelling wordt beëindigd bij ziekte of ongeval van de uitzendkracht?

De Hoge Raad buigt zich momenteel over deze vraag.

Een uitzendovereenkomst van een uitzendkracht in fase A (ABU) of fase 1 & 2 (NBBU) bevat standaard een uitzendbeding, tenzij anders overeengekomen. Dit houdt in dat dat de uitzendovereenkomst eindigt als de inlener verzoekt de terbeschikkingstelling te stoppen. Tevens wordt bij een ziekmelding van de uitzendkracht de terbeschikkingstelling geacht met onmiddellijke ingang te zijn beëindigd op verzoek van de inlener. De uitzendkracht heeft dan geen recht meer om na herstel zijn werkzaamheden te hervatten.

Volgens het advies van de advocaat-generaal (een adviseur van de Hoge Raad) is een dergelijk uitzendbeding niet rechtsgeldig. De wet vereist namelijk dat de inlener een verzoek doet tot beëindiging van de terbeschikkingstelling. Een uitzendbeding met daarin de fictie dat de inlener bij ziekmelding van de uitzendkracht geacht wordt een beëindigingsverzoek te hebben gedaan, is volgens de advocaat-generaal in strijd met de wet. Tot slot is het uitzendbeding in deze vorm niet in lijn met het huidige ontslagstelsel, waarin rechtsbescherming zou moeten worden geboden aan de zieke werknemer, die na een ziekmelding zonder werk komt te zitten.

De advocaat-generaal geeft onafhankelijk advies, de Hoge Raad is niet verplicht dit advies op te volgen. In de praktijk wordt dit echter wel vaak gedaan. De voorlopige datum van de uitspraak is 17 maart 2023. Wij houden u op de hoogte!